Zoals ik vaker heb verteld: de provocatieve benadering heeft van mij een vrijer, krachtiger en ik denk zelfs (eigen)wijzer mens en pastor gemaakt. Maar farelly factor 15 krijg ik bijna nooit voor elkaar. Deze provocatieve interventie luidt: “Protesteer zwakjes tegen vooruitgang en positieve feedback.”
Het idee is dat doordat jij lachend de goede berichten van je klant wegwuift als: “Toeval, ja alleen vandaag zeker, of wie ben jij en wat heb je met (naam) gedaan?” je de overtuiging dat het echt goed gaat bij de ander versterkt. Het versterkende effect zit ‘em erin dat die ander dat aan jou, ongelovige Thomas, moet verkopen en daardoor er zelf ook steeds meer in gaat geloven. Of inderdaad, toegeeft dat het helemaal niet zo geweldig gaat, eigenlijk…..
Hoewel ik bovenstaande weet, is dit bij mij een zwak punt. Ik wil graag dat het met iedereen goed gaat. Ik hoor dat ook graag en zal zeker niet, zoals een Eritrese gewoonte schijnt te zijn, drie keer vragen: hoe gaat het? Als iemand dan de eerste keer zegt: “goed”, dan ben ik blij. Verwacht niet van mij dat ik het nog twee keer vraag, waarna je kan vertellen hoe het echt met je is. Ik weet dat sommige van de mensen met wie ik mag werken dat ook van mij begrijpen. Dan zeggen ze: ” I am very sorry to give you stress with my problems, I am very sorry to burden you.” Terwijl het uiteindelijk natuurlijk een eer is dat mensen jou deelgenoot maken van hun pijn en verdriet en moeite.
In de aanloop naar deze brief besefte ik me dit weer en dacht FF15 weer eens toe te gaan passen. Ik kwam bij Toevlucht ( http://www.toevluchtutrecht.nl) op dinsdagavond en trof daar laat ik hem Joseph noemen. Hij zat rustig onder het afdak van Toevlucht buiten in de koele avondlucht een koekje te eten. We begroetten elkaar hartelijk en ik vroeg hem hoe het ging. “Goed,” zei hij. O ja? zei ik verbaasd. Ik weet dat het niet goed met hem gaat. Per 1 februari moet hij vanwege de Kafka regels van ons land Toevlucht verlaten en hij heeft geen alternatief. Maar hoe gaat het met je? “Goed.” zei hij weer en ik zag aan zijn gezicht dat hij wist waar ik op doelde. Goed, herhaalde ik glimlachend, Come on Joseph gaat het echt goed? Als antwoord sloeg hij zijn ogen op naar de hemel en hief zijn handen in een biddend gebaar. “Het gaat goed.” Zijn gezichtsuitdrukking, gebaar, zijn overgave maken indruk op mij. Zijn vertrouwen op God is bij hem geen Marxiaanse opium, nee, dat is bij hem realiteit. Waar ik alleen maar amen op kan zeggen.
Het radicaal accepteren van de realiteit is juist waarom ik de provocatieve benadering zo enorm waardeer Want het provocatieve helpt daar enorm bij, bij dat accepteren. Omdat als je eenmaal werkelijk ontvangt hoe de dingen echt zijn, ook bij jezelf, je ermee kunt gaan spelen. Met humor! De realiteit, wanneer eindelijk aanvaard, is vaak echt grappig. Het is toch geestig dat een pastor als ik, wiens emmertje van het aanhoren en aanzien van andermans ellende snel vol zit, een lesje krijgt in Godsvertrouwen?
Zo kom ik op een andere gedachte die mij steeds bezighoudt de laatste tijd: wij hebben elkaar nodig. En elkaar nodig hebben is iets heel anders dan elkaar gebruiken. Als je elkaar gebruikt ben je alleen met jezelf bezig en ontvang je uiteindelijk niets. Als je elkaar nodig hebt en dat als realiteit omarmt, dan begint het spel van geven en ontvangen in alle gebrokenheid. Een spel dat in Gods Licht geestig is en waar iedere speler haar of zijn eigen bijdrage in heeft.
Dus: hoe gaat het met je? Goed? Mooi zo!