Lachen met God


Is het wijs om met God te spotten? Nee, natuurlijk niet! zou je zeggen. De Allerhoogste, de Allerheiligste, hoe zou je met de Ene Die alles en allen te boven gaat de spot kunnen drijven? Hoe haal je het in je hoofd? Toch is dit iets wat dagelijks gebeurt, dit spotten met God. Niet alleen door Trump, die, nadat hij demonstranten tegen racisme met traangas weg heeft laten spuiten, met een bijbel en een serieus gezicht voor een kerk gaat staan. Niet alleen door fanatici die met een kreet van “God is groot” hoofden afhakken of mensen op de brandstapel zetten. Het gebeurt ook dagelijks door mensen die hun leven lang een oppassende gelovige proberen te zijn, dit sollen met God. Het lijkt of wij mensen niet anders kunnen dan van het beeld dat wij van de Eeuwige hebben een slap of sterk aftreksel maken. Een karikatuur. Het beeld dat wij koesteren is zo gevormd door onze socialisatie, cultuur en tijdsgeest… wil de ware God opstaan?
Vanuit de joods-christelijke traditie heb ik geleerd dat het niet de bedoeling is om een beeld van God te HEBBEN, maar om een beeld van God te ZIJN. En vanuit dat oogpunt is het weer heel wijs om met God te spotten, want dan spot je met je Godsbeeld, maar lach je met God. Je GodsBEELD mag voortdurend sneuvelen, graag zelfs.

Hoeveel tekens moet je krijgen ?
Een collega coach spreek ik in deze tijd van Corona. Hij is aan huis gekluisterd en bijna al zijn werk was afgezegd.
“Ik ben zo onrustig!” zegt hij. “Hele dagen thuis met mijn gezin, we hebben het wel gezellig, maar ik word heel erg op mezelf teruggeworpen. En dan word ik zo onrustig! Daar heb ik last van.”
Ik lach. Deze collega is niet gelovig, maar wel geïnteresseerd. Ik zeg tegen hem: “Als ik jou zo hoor, dan komt er gelijk een psalm in mijn hoofd: “Wat zijt ge onrustig mijn ziel…”
“O ja?” zegt de collega verrast “En hoe gaat het dan verder?”
“Wat zijt ge onrustig mijn ziel. Hoop op God en zijt geborgen! Het is duidelijk, je moet God zoeken. Je bent op jezelf teruggeworpen en nu moet het gebeuren!” lach ik en ik meen het ook. Zoals zo vaak als ik provocatief word.
“Grappig dat je dat zegt” zegt mijn collega. “Ik kijk uit mijn studeerkamer vanuit mijn huis op een kerk en daar hebben ze nu elke ochtend alternatieve inloop.”“Nou ja!” zegt ik. “je kijkt uit op een kerk! Ze hebben alternatieve inloop! Wat wil je nog meer? Dat is een teken!”
“Ja” zegt hij. “En ik zal je nog wat vertellen. Deze week heb ik ook gesproken met de godsdienstleraar van mijn zoon.”
“Kijk!” zeg ik. “Weer een teken!”
“Ja,” zegt hij “En je zult het niet geloven, maar een nieuwe klant van mij is ook godsdienstleraar!”
Ik lach en roep uit: “Dat bedoel ik! Het is toch duidelijk? Hoeveel tekens moet je krijgen? Een kerk naast je huis, elke ochtend inloop, een godsdienstleraar, zelfs twee. Tjonge er is zelfs een pandemie voor je geregeld om de wereld voor jou stil te leggen en nog zoek je God niet? Misschien ben je niet onrustig genoeg!”
De collega lacht, wordt nadenkend en zegt later als ik om een reactie vraag: “Ik voel me gerustgesteld.”

Recht doen
Het is de dubbelzinnigheid van de provocatieve benadering die mij in staat stelt mijzelf én hem recht te doen. In mijn spot kan ik zeggen wat ik wil zeggen. Het is mijn overtuiging dat een gebrek aan verbinding met het Hogere een gevoel van leegte en onrust geeft. Tegelijkertijd erken en respecteer ik zijn eigen levenswijze zonder “God” ook door mijn spot. Tot slot: door mijn eigen Godsbeeld op te blazen lach ik met God. Die God Die de Allerhoogste, Allerwijste, Allerheiligste is. Die ik niet kan kennen noch bevatten. Wat boeit het dat het vloekt met mijn Godsbeeld dat een pandemie naar Gods wil zou zijn? Het gaat om deze man in de ontmoeting met deze pastor… en de Heilige die ons beider Godsbeeld verre te boven gaat. Wat is er geschikter om in deze setting de Heilige heilig te laten dan om met liefde met deze Godsbeelden te spotten?