Vorige week, de zon schijnt, ik kom aan bij Villa Vrede. Een groepje Afrikaanse mannen zit buiten bij elkaar, ik ken ze allemaal, roep: “Goeiemorgen.” De jongste van het stel kijkt me lelijk aan en zegt: “Geen goedemorgen.” “Geen goedemorgen?” herhaal ik en zet mijn fiets weg. “Zal ik maar weggaan dan?” De jongen haalt zijn schouders op, de groep mannen is stil.
Voor mijn provocatieve opleiding had ik deze begroeting, die een mismoeting is, in stilte geslikt en was ik als een geslagen hond zonder verder groeten naar binnen geslopen, denkend: ach die jongens hebben het ook zo zwaar. Nu, als provokant denk ik: “Kom op Sillevis, doe er wat mee. En: wat is er toch met dat jong?”
Ik loop naar hem toe en zeg: “Ik durf je nou bijna geen hand meer te geven!” Hij geeft me een hand. Ik schud nu ook handen met de anderen, zoals ik altijd doe. “Je bent boos” zeg ik vervolgens tegen de jongen. “Ja,” zegt hij,” ik heb slecht geslapen, je weet toch Toevlucht…”
” Ja, daar slaap je slecht, ik weet het, het gaat allemaal slecht, het is allemaal waardeloos.” zeg ik meelevend en ik meen het. Maar hij lacht een beetje ongemakkelijk en zegt: “Ik maakte maar een grapje.” “O, het was een grapje! Oké dan.” Ik loop naar binnen en zeg nog tegen hem: “Het was maar een grapje, maar het valt allemaal niet mee.” Hij kijkt me aan en daar is de ontmoeting.
’s Middags zit hij voor het eerst in onze dialooggroep over Ubuntu en Nelson Mandela.
Wat ik hier deed en allemaal aan de provocatieven heb te danken, want van hen geleerd:
– ik doe gelijk iets met de provocatie, spiegel terug wat dat bij mij oproept;
– ik benoem wat ik denk te zien aan emotie;
– ik zeg JA tegen wat hij zegt en versterk dat.
Het resultaat is waarom ik de provocatieve benadering zo graag propageer. In plaats van 1) me rot te voelen en 2) slecht aan mijn dag te beginnen en 3) steeds schichtiger te worden naar deze jongen toe heb ik nu 1) ruimte ingenomen, 2) mezelf laten zien, 3) teruggegeven hoe hij bij mij overkomt en 4) op lichte wijze gepropageerd: ik zie jou, ik leef met je mee. Dat hij ’s middags ook nog meedeed met de dialooggroep was een extra cadeautje.