Roy kan weer zijn huur niet betalen deze maand. Dat niet alleen: hij is ook gevallen. Met zijn hoofd in het verband kijkt hij me met zijn trouwhartige bruine ogen meelijwekkend aan. Of de Pechpot nog één keer…? Hij vraagt het niet en de vraag hangt niet eens tussen ons in. Hij weet het antwoord al: nee. Ik beklaag wel zijn arme hoofd en lach dan samenzweerderig: “O, voor die huur vind je wel een oplossing! Jij vindt altijd een oplossing!” Zijn houding verandert op slag en hij gaat rechterop staan. Hij lacht terug naar me en wijst naar boven. Ja, er is altijd een oplossing.
Hij MOET geholpen worden
De oplossing komt in zijn geval niet van God, maar van mensen. Hoewel je dat natuurlijk als hetzelfde kan zien. ’s Avonds word ik gebeld door laat ik haar Jane noemen. Zij is als een moeder voor hem volgens Roy. Ze vertelt me een lang verhaal waaruit blijkt dat zij Roy als puur slachtoffer ziet. Dat hij nu geen huur kan betalen, illegaal in Nederland leeft en ook nog gezondheidsproblemen heeft, daar kan hij zelf helemaal niets aan doen. Hij MOET geholpen worden. Zij zorgt sinds zijn val voor hem, blijkt, doet zijn boodschappen. Alleen wordt het haar nu wat teveel en ze vraagt of ik misschien bij de kerk de helft van de huur kan vragen. Dan betaalde zij wel de andere helft. Ja maar, Jane, zeg ik: we hebben hem pasgeleden nog geholpen. Nu blijkt: dit is niet een eenmalig probleem, dit is structureel! Het is geweldig dat je hem wilt helpen, maar hier is iets heel anders nodig. Soms moeten mensen nog veel dieper in de shit zakken om zich te realiseren dat er iets fundamenteels moet veranderen. Jane raakt geïrriteerd. Wat is dan jouw oplossing? vraagt ze nijdig. Ik leg haar uit hoe ik Roy zie: als een persoon die er heel handig in is geworden andere mensen voor zijn karretje te spannen en daarmee zijn eigen verantwoordelijkheid steeds ontlopen kan. Ik vroeg ook hoe ze dacht dat Roy gevallen was? Of ze niet dacht dat drank hierin een rol had gespeeld? Jane is niet blij dat ik de bal steeds bij Roy op zijn speelveld leg en zegt uitdagend: “Als ik niks doe voel ik me net de priester en de leviet die opzij keken terwijl die arme man in de goot ligt.” (een verwijzing naar de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan, Lucas 10: 25-37)
Hij MOET geholpen worden… maar door WIE?
Ha, denk ik, we gaan manipuleren! Nu ben ik ook natuurlijk de priester en leviet die opzij kijkt. Dat werkt op mijn lachspieren en de provokant in mij wordt wakker. “Ja, als je het zo stelt dan kan het niet anders. Laten we dan ook maar vast de huur voor volgende maand reserveren. En de maand daarop. Nu ik erover nadenk: het beste is om het hele jaar maar erop te rekenen dat wij Roys huur gaan betalen!” Jane lacht als een boer met kiespijn en zegt: “Ik weet dat je het goed bedoelt Marieke.” “Ja,” lach ik, “maar aan mij heb je ook niks. Met goede bedoelingen is de weg naar de hel geplaveid.” “Inderdaad” zegt Jane. En dan gebeurt er iets…. ik val voor de honderdduizendste keer in mijn eigen valkuil. Hoewel ik er van overtuigd ben dat we Roy zo niet echt helpen, zeg ik Jane erover na te denken. Ik heb met haar te doen, wil het goedmaken voor haar. En wat is dat stomme geld nou eigenlijk? Gaat het niet om elkaar van dienst zijn? En zo God van dienst zijn?
Maar wie ben ik nu eigenlijk van dienst….?
Het redders-, of messiascomplex
Bijna alle pastores en dienstverleners met een missie en dus ook ik hebben het: het redders-, of messiascomplex. Kenmerken:- angst om “niet goed” te zijn, geen goed mens, geen goede christen
- een houding van “de lijdende dienstknecht”: ik wil het eigenlijk ook niet, maar aangezien ik de enige ben doe IK het wel… zucht…
- een verlangen naar (en een overtuiging over) de macht van het redden;
- een miskennen van de kracht van de ander (en de macht van God, zeg ik er dan ook nog bij).
Het messiascomplex volgens de provokant
Er is maar één messias en dat zijn jij en ik niet. Welke mens zal zeggen wat goed is? Zelfs Jezus zei volgens de evangelisten Marcus en Lucas: “Waarom noemt u mij goed? Alleen God is goed. ” (Marcus 10:18, Lucas 18:19) Vandaar dat je kan spelen met al die overtuigingen dat er gered MOET worden. Wie zegt dat? Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: er MOET helemaal niks. Tenzij je redden WIL… ja dan zal je wel moeten. En maak dan je borst maar nat, want met een klein dingetje heb je iemand nog niet gered, nee, je zal niks minder dan iemands hele leven moeten overnemen! Jij zit vast, je zal wel MOETEN, want anders deug je niet…
Het Messiascomplex brengt je in een heel rare machtsverhouding met de mens die je wil redden. Je maakt hem afhankelijk, je ziet zijn kracht niet.
Provocatieve handreiking van deze maand:
Bereid de lijdende dienstknecht (in jezelf?) speels voor op nog veel en veel meer lijden… Of kijk naar Wie de macht heeft en bevrijd jezelf en die ander. Door nee te zeggen. Heerlijk!